Blog Aaldrik Pot

Blog Aaldrik Pot

 


Wie is Aaldrik:

Aaldrik Pot is als natuuronderzoeker vooral actief in de Kop van Drenthe.
Hij is onder meer auteur van Het Prentenboek (over voetafdrukken van dieren) en
het vogelwachtersdagboek Terug naar Rottumerplaat.
Daarnaast publiceert hij als schrijver en fotograaf regelmatig in diverse media.

 

Van merels, via eekhoorns naar spechten

Eigenlijk was ik voor de merels in het bos, maar als je een veelvraat bent, ligt afleiding overal op de loer. En dat gebeurt zéker als het om eekhoorns gaat. 

In 2014, toevallig het Jaar van de Eekhoorn, vroeg ik me af waarom ik zo weinig rode pluimstaarten zag in mijn onderzoekgebieden.
Later in dat jaar werd duidelijk dat er een mysterieuze ziekte onder eekhoorns heerste.
Dieren vielen soms letterlijk dood uit de boom.
Het vermoeden bestond dat toxoplasmose, een ziekte die wordt veroorzaakt door een parasiet, de reden was.
En weer later werd dat vermoeden helaas bevestigd. 

Eekhoorn nesten

Tot dan toe werden eekhoorns vooral gemonitord door nesten te tellen.
Eekhoorns bouwen meestal takkennesten in takvorken van bijvoorbeeld zomereiken, beuken en grove den.
Maar ook vind je ze in lariksen en ‘donkere’ naaldboomsoorten zoals fijnspar en douglas .
De bolronde nesten ter grootte van een voetbal zijn meestal goed te onderscheiden van vogelnesten doordat er veel blad of mos in is verwerkt.
Als je met een verrekijker zo’n ‘takkenbol’ bekijkt, zie je het blad of mos naar buiten steken.
Vergelijk dat maar eens met een nest van een ekster. 

 

Sporen op een spar

Als spoorzoeker was ik nieuwsgierig of er een eenvoudiger manier was om in grotere bosgebieden de aanwezigheid van eekhoorns vast te stellen.
Al vrij snel werd me duidelijk dat ze een sterke voorkeur hebben voor de kegels, of eigenlijk natuurlijk het zaad, van fijnsparren.
In die kegels zit relatief veel zaad, maar nog steeds is het een muizenhapje.
Ter vergelijking, één hazelnoot levert net zoveel energie op als het strippen van één sparrenkegel.
Maar het kraken van een hazelnoot heeft een eekhoorn in een paar seconden gedaan, met een sparrenkegel is hij een stuk langer bezig.
In het bos zijn echter nauwelijks hazelnoten te vinden.
Zodra een hazelaar in de schaduw komt te staan van andere bomen, produceert hij nauwelijks nog noten. 

 

Aan die afgekloven sparrenkegels kun je dus vrij goed zien of ergens eekhoorns zitten.
Ik durf inmiddels wel te beweren dat als je door een fijnsparbos loopt van minimaal een jaar of dertig, veertig oud (eerder worden er geen kegels geproduceerd) en je vindt geen vraatsporen van eekhoorns, dan zijn ze er niet (of nog niet).
In de afgelopen jaren liep het percentage fijnsparvakken waar ik wél vraatsporen vond steeds verder op, tot bijna 100% in de afgelopen winter.
Dat zou een teken kunnen zijn dat de eekhoornpopulatie zich wat heeft hersteld. 

 

Grote sterfte

Het is nu weer even afwachten hoe de eekhoorn gaat reageren op de grote sterfte onder de fijnspar.
Door de droge zomers is de vochtminnende fijnspar aardig verzwakt en heeft de letterzetter, een klein bastkevertje, toegeslagen.
Hele fijnsparbossen sterven tegelijk af en de nieuwe generatie bomen die daar vaak onder staat, draagt dan nog lang geen kegels.
Ik ben dus benieuwd of eekhoorns overschakelen op andere naaldboomkegels zoals die van douglas of grove den. 

Daarnaast zal ik moeten uitkijken naar andere, meer subtiele sporen van eekhoorns die hun aanwezigheid verraden.
En op een daarvan viel dus mijn oog toen ik merels aan het volgen was.
Aan een dood berkje hingen tientallen stukjes losse schors.
Het bastlaagje dat net onder die schors zit, strippen eekhoorns graag om hun nest mee te bekleden. 

 

Grote bonte specht

Als je mazzel hebt en je ontdekt zo’n boomstrippende eekhoorn zie je ze met bekken vol naar hun nest vertrekken (die dan ook vrij makkelijk op te sporen is).
Maar toen ik de boom van dichtbij bekeek, zag ik ook piksporen van grote bonte spechten.
Zij zoeken onder die schors naar insecten. Ook mooie beesten trouwens die grote bonte spechten, maar daarover de volgende keer meer. 

Nou ja, soms kom je er gewoon niet meteen uit.
De enige oplossing is, nog vaker en langer in het bos zitten.

En dat is gelukkig nooit een straf.